Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

In Holland staat een huis.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

Woningvorm typologie
   zie   voor dit onderwerp de beschrijving bij het onderdeel "functionele vormgeving - typologieën".

interieurontwerp (1940-1978);
functionele aspecten;

interieurelementen algemeen;
entree woning, portaal, tochtsluis, vestibule, gang, hal, trap;
woonkamer, slaapkamer, eetkamer, werkkamer;
wc, badkamer;
keuken, bijkeuken, kelder;
bergruimte (berging, schuur, garage, zolder, vliering);

hoe ons huis over ons waakt;



 

Interieurontwerp (1940-1978):

bron tekst:  Inleiding Interieurontwerp (LOI 1978)
De school en het leven (bestemd voor de lagere school klas 6 - uitgave Roelofs van Goor - Meppel 1949)

Het maken van een ontwerp van een interieur is een van de belangrijkste en tevens een van de moeilijkste onderdelen van het werk van de binnenhuisarchitect. Het is een bijzonder boeiende bezigheid die plaatsvindt in de gedachten en op het tekenbord van de ontwerper. Voordat men met het ontwerpen kan gaan beginnen, moet men zich op de hoogte stellen van:

  • eisen en wensen bewoners;
  • bestaande bouwkundige gegevens;
  • bestaande interieurgegevens;
  • de te besteden gelden.
Naast de vorengenoemde praktische en functionele eisen moet men zich ook in grote lijnen een denkbeeld vormen over de sfeer die het interieur zal moeten krijgen.
De ontwerper dient een gedegen kennis te bezitten van de in het interieur toepasbare materialen en voorwerpen (meubilair). Tevens moet hij op de hoogte zijn van de verwerking van vele van deze materialen (meubelconstructies, bevestigingswijze, afwerkingen),
en hij/zij zal bekend moeten zijn met de Nederlandse lichaamsmaten voor ontwerpen.

zie   het subonderwerp "Lichaamsmaten t.b.v. ontwerpen van meubels, etc." van het onderdeel "Modulaire coördinatie".

Behalve de ontwerper zelf en de opdrachtgever hebben ook degenen die werkzaam zijn bij de uitvoering van het interieur dat ontworpen is, met deze ontwerptekeningen te maken.
Het is daarom goed en nodig dat ook verzorgers in en van het interieur zich bezighouden met het maken van interieurontwerpen.
Zowel de theorie alsook de praktische oefening is nuttig voor alle interieurbeoefenaars. Zelfs is dat het geval voor iedereen die bewust en met zorg zijn woon- of werkomgeving wil beleven en creëren.

    zie zie extra  opdrachten behorende bij de les 'Het grote nieuws'.

Een tekening, welke gemaakt wordt, moet zo duidelijk mogelijk zijn. De hoofdzaken moeten goed leesbaar zijn opdat de opdrachtgever een zo goed mogelijke voorstelling heeft van de bedoeling van het ontwerp. Vaak is het nuttig om het een en ander ter verduidelijking bij de tekening te schrijven.

Ter verduidelijking worden soms perspectivische schetsen gemaakt om meer ruimtelijkheid aan het ontwerp te kunnen geven ten behoeve van de opdrachtgever. De opdrachtgever is namelijk meestal degene die niet gewend is aan de tekenmethoden in rechte projecties, waardoor het voor hem (of haar) vaak moeilijk is zich het ontwerp ruimtelijk voor te stellen.
zie  het onderdeel 'perspectief tekenen'.

Als de tekening goed doorgesproken is met de opdrachtgever en daarna misschien nog eens is veranderd en als ten slotte iedereen met het ontwerp content is, wordt het definitieve ontwerp gemaakt.
Dit definitieve ontwerp is meer bestemd voor degenen die het ontwerp moeten uitvoeren dan voor de opdrachtgever zelf, hoewel die het natuurlijk wel met het schetsontwerp moet kunnen vergelijken.
Zo'n definitief ontwerp, dat dus meestal ook als werktekening wordt gebruikt, zal er in het algemeen erg droog uitzien en duidelijk en precies moeten zijn. Alles moet erop staan, elke maat moet zijn vermeld.
klik hier om naar boven te gaan



 

Functionele aspecten:

Ten eerste heeft men te maken met de aanwezige functionele gegevens.
Ten tweede moet men rekening houden met het goed functioneren van de ruimte(n) wanneer deze zijn ingedeeld.

Aanwezige functionele gegevens van de gegeven ruimte(n) zijn:

  • de afmetingen van de gegeven ruimten en de vorm daarvan;
  • de plaats van de deuren;
  • de draai-of schuifinrichting van die deuren;
  • de plaats en de afmeting en beweegbaarheid van de ramen;
  • de situatie van de ramen t.o.v. de zon en t.o.v. het buitengebeuren (tuin, balkon, straat);
  • de hoogte van de raamborstwering en de vensterbank;
  • de plaats en de soort van de verwarming;
  • de eventuele aanwezigheid van een schoorsteen;
  • de relatie met de omliggende vertrekken;
  • de aanwezigheid van vaste kasten;
  • de plaats van lichtpunten en stopcontacten en eventuele andere elektrische voorzieningen.
De functies waarmee men met de indeling rekening moet houden, zijn:
  • goede loopruimten;
  • praktische opstelling van meubilair;
  • bereikbaarheid kasten;
  • ruimte om stoelen aan en van een tafel af te schuiven;
  • ruimte nabij de zit om goed in de stoelen te kunnen gaan zitten;
  • zorgen dat deuren en ramen goed kunnen bewegen;
  • goede organisatie van het meubilair onderling;
  • dagverlichting en eventueel uitzicht;
  • kunstverlichting.

    zie zie extra  leidraad voor onderwijzers 8e leerjaar LO, ULO scholen en huihoudcholen (1943/44).
klik hier om naar boven te gaan



 

Interieurelementen algemeen:

bron leidraad tekst:   Inleiding Interieurontwerp (LOI 1978)

Grote woningen worden vrijwel alleen gebouwd voor opdrachtgevers die over een zeer ruime beurs beschikken, want een grote kavel en het bouwen hierop is duur.
De kleinere standaard woning die hiervoor in de plaats is gekomen, bevat dan ook niet alle vertrekken die hiervoor besproken worden. Sommige vertrekken zullen derhalve voor verschillende doeleinden moeten dienen.

In de kleinste behuizing (welke nog woning wordt genoemd) de éénkamerwoning zal men in de woonkamer naast de mogelijkheid om er te kunnen eten, het woonvertrek ook nog voorzien van slaapmogelijkheden gedurende de nachtelijke uren.

De inrichting van de woning staat in nauw verband met de geest van de tijd waarin men leeft. In de renaissance was het de patriciër die de toon aangaf, in de l8de eeuw de aristocraat en in de l9de eeuw de burger. In onze tijd zijn het evenzeer de werknemers, d.w.z. zij die zowel lichamelijke als geestelijke arbeid verrichten, in de ruimste zin dus. De werknemer van tegenwoordig heeft, vergeleken bij vroeger, een redelijk inkomen, kan zich dus meer veroorloven en behoort tot de grootste bevolkingsgroep. Het spreekt dus vanzelf, dat hij langzamerhand niet meer de mensen met de grotere inkomens wil nabootsen, maar dat hij zijn eigen stempel op de tijd gaat drukken.
Elke generatie heeft bovendien de drang om anders te willen dan zijn.voorgangers.


klik hier om naar boven te gaan



 

Entree woning, portaal, tochtsluis, vestibule, gang, hal, trap :


Entree woning:

(portaal, tochtsluis, vestibule, gang, hal)

Via de entree, al of niet voorzien van een portaal, komt men meestal in de gang of hal van een gebouw. Van hieruit zijn de overige vertrekken en ruimtes bereikbaar.

Entrees worden meestal zo uitgevoerd dat ze een bepaalde uitstraling hebben. Daarmee zeggen ze iets over de bewoners of gebruikers van het pand. De entree kan koel, afwijzend zijn of warm en zo als het ware niet of wel welkom uitroepen.

zie  verder het onderwerp 'De ingang van de woning' behorende bij dit onderdeel.

De achterdeur(entree) geeft toegang tot de berging, de bijkeuken of keuken. Deze deur bevindt zich ook meestal aan de achterkant van de woning. Ook komt het voor dat de achterdeur praktisch naast de voordeur zit, omdat de berging aan de voorgevel is aangebouwd.
Achterdeuren hebben normaliter geen bepaalde uitstraling.
 

Trap:

zie   o.a. de afbeeldingen behorende bij '(On)verdreven rechte steektrappen met bordessen en/of boven- en onderkwart' van het onderdeel 'Stijgpunten'.
zie   o.a. de afbeeldingen behorende bij 'Spiltrappen, trap met driekwarten, engelse trappen, wrongtrappen, etc.' van het onderdeel 'Stijgpunten'.
zie   o.a. de afbeeldingen behorende bij 'Vloerafscheidingen (trapleuningen en balustraden)' van het onderdeel 'Stijgpunten'.
klik hier om naar boven te gaan


 

Kamers, woonkamer, slaapkamers, eetkamer, werkkamer:


Woonkamers:

(voorkamer, achterkamer)
zie  verder het onderwerp 'interieur woonkamer' behorende bij dit onderdeel.

Eetkamer:

zie  verder het onderwerp 'De eetkamer' behorende bij dit onderdeel.

Slaapkamers:

zie  voor slaapkamers ouders, kinderen, tieners en logés het onderwerp ínterieur slaapkamer' behorende bij dit onderdeel.

Werkkamer:

bron afbeelding: Inleiding Interieurontwerp (LOI 1978) werkkamer

Dit vertrek komt lang niet in elke woning voor, maar dat neemt niet weg, dat we met de aard van dit vertrek en zijn aparte bedoelingen op de hoogte behoren te zijn. We zien dit vertrek het meest bij diegenen die hun beroep gedeeltelijk thuis beoefenen, ofwel een nevenfunctie hebben, die ’s avonds of in vrije tijd overdags wordt uitgeoefend.

Oefent iemand zijn beroep volledig thuis uit, dan zal men eerder van een 'kantoor' spreken (kantoor aan huis). De inrichting zal dan wellicht vrij zakelijk zíjn en vaak uit meer ruimten bestaan (secretaresse etc.).

Tussen de werkkamer en de andere vertrekken van de woning bestaat in zoverre een wezenlijk onderscheid, dat dit vertrek een sterk persoonlijk karakter heeft.
De werkkamer zal in het algemeen dan ook zakelijker zijn ingericht. De specifieke trek (van het uiterlijk) van een werkkamer houdt in hoofdzaak verband met het beroep dat betrokkene uitoefent.

Hoewel het vroeger algemeen gebruikelijk was in de werkkamer een lambrízeríng aan te brengen, is dit tegenwoordig niet meer zo.
zie  verder het onderwerp 'Houten wandbekledingen' behorende bij het onderdeel '(Binnen)wandbekledingen algemeen'.
klik hier om naar boven te gaan



 

Sanitair, wc, badkamer:


Wc:

zie   het onderwerp 'Toiletruimte algemeen' van het onderdeel 'Sanitair'.

Badkamer:

zie   het onderwerp 'Badkamer algemeen' van het onderdeel 'Sanitair'.
klik hier om naar boven te gaan


 

Keuken, bijkeuken, kelder:


zie   voor keukens het onderwerp 'pantry en keuken' behorende bij het onderdeel 'Sanitair, etc.'.

Volgens het fragment uit 'In Holland staat een huis' mag een kelder voor het bewaren van levensmiddelen, inmaak, wijn en aardappelen niet te klein zijn, moet men er in kunnen staan en er heerst altijd een gelijkmatige temperatuur.
Hierbij zijn enige kanttekeningen te plaatsen:

Het bewaren van levensmiddelen in de kelder.
Aardappelen werden wel in de kelder bewaard, maar niet in grote hoeveelheden. Grotere hoeveelheden werden namelijk buiten op het land ingekuild (gepet).
Inmaak (weck)potten stonden wel in de kelder maar niet zo veel dat de kelder er mee vol stond. Waarom s'winters ingeweckte snijbonen eten als er ook winterse groenten als boerenkool en spruiten volop aanwezig waren. En van gedroogde erwten maak je heerlijke snert
Wijn dronk een normale burger niet, behalve dan die ene tante op een verjaardag. De rest deed zich te goed aan advocaat en ouweklare, maar daar had je geen kelder voor nodig.
Wel stond er de eigengemaakte bramensap voor de zondagse pudding en de keulsepot met zuurkool (afgedekt met een met een kassei verzwaarde houten plank en hieronder een theedoek)
De melkboer kwam iedere dag en vlees at je alleen voor op de zondag.

Een benodigde kelder was derhalve niet groot of wel groot en leeg.
Vanwege de heersende grondwaterstand werden dergelijke kelders geplaatst boven de gebruikelijke hoogst voorkomende grondwaterstand. Dus meestal niet dieper dan onderkant fundering (bovenkant vlijlaag)
I.v.m. de benodigde gewenste stahoogte werden deze kelders meestal gesitueerd op plaatsen waar dit voor de bovenliggende gebruiksruimten geen probleem was.
D.w.z. kelders werden geplaatst onder trappen (kelderkasten), onder bedsteden (zie tekening) en onder opkamers.
Opkamers   bron:  Wikepedia.
Een opkamer is een kamer die hoger ligt dan belendende kamers van een huis. De reden hiervoor is meestal dat er een half verzonken kelder onder deze kamer ligt.
De opkamer is bereikbaar via een trap van enige treden of een opstapje dat soms op het schuinliggende kelderluik is aangebracht.

Opkamers zijn vooral te vinden boven kelders in oude grachtenpanden en boerderijen.
In die kelders waren in de herenhuizen werkruimtes zoals de keuken gevestigd en in het boerenbedrijf was het een koele opslagruimte voor de melk.
Het gebruik van de opkamer varieerde van 'nette' kamer voor speciale gelegenheden tot slaapkamer.

noot!
Opkamers voor herenhuizen is een statuskwestie. Vanuit de opkamer kijk je over het gewone volk (de zie mij hier eens zitten mentaliteit).
Opkamers voor het boerenbedrijf was bittere noodzaak.
Dat er altijd een gelijkmatige temperatuur heerst is onzin.
Kelders onder opkamers met houten vloeren werden s'zomers behoorlijk verwarmd. Men had niet voor niets luiken voor de ramen.
I.v.m. de benodigde ventilatie werden kelders bij voorkeur tegen buitenmuren geplaatst.

zie   verder bij daagstructuur (skelet) het onderdeel 'Kelders'.
klik hier om naar boven te gaan



 

Bergruimte (berging, schuur, garage, zolder, vliering):


zie   verder het onderwerp 'Schuurtjes, etc.' behorende bij het onderdeel 'ontwerpelementen - exterieur divers'.
klik hier om naar boven te gaan


 

Hoe ons huis over ons waakt:

Het basisontwerp van het huis mag eeuwen oud zijn, stilaan zit een beetje nieuwe woning vol techniek die ons behoedt voor brand, overstroming en kortsluiting. Vaak zonder dat we er iets voor hoeven doen.
bron:    eigen huis magazine dec 2017 / jan 2018


 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 30-09-2018

 

 
klik hier om naar boven te gaan